Kunstschilder Alex Kanevsky hield op 1 juli 2020 een fascinerende lezing over de soms pijnlijke zoektocht van het schilderen. De basis voor zijn verhaal zijn enkele korte aantekeningen, die Richard Diebenkorn ooit op een vel papier krabbelde. Het werd na zijn dood in 1993 in zijn atelier gevonden, waar hij het op de wand had geplakt, als permanente reminder. In tamelijk cryptische zinnen, genummerd van 1 tot 10, probeert Diebenkorn, vooral bekend van zijn abstracte landschappen uit San Francisco’s Bay Area, zichzelf eraan te herinneren hoe hij het schilderen wil benaderen. Zijn punten slaan dus op het proces van het schilderen, op het stapsgewijs werken aan een schilderij. Een voorbeeld:
“Probeer uit wat niet zeker is. Zekerheid ontstaat misschien verderop, of niet. Ze kan waardevol zijn, als misvatting.”
Dit is Diebenkorns eerste punt. Alex Kanevsky kan in zijn lezing (voor leerlingen van de Studio Incamminati) niets anders doen dan Diebenkorns ‘aanwijzing’ van zijn eigen interpretatie voorzien. Uit de hele lezing wordt duidelijk dat Kanevsky’s persoonlijke ervaring als schilder heel sterk met die van Diebenkorn overeenkomt. We moeten tijdens het schilderen, zegt Kanevsky, het onzekere opzoeken en uitproberen wat we nog niet beheersen. Dit betekent dat je als schilder fouten moet durven maken, en dat je je voor je fouten of vergissingen, en de correcties die erop volgen, niet moet schamen. Alleen met die instelling kan het lukken om iets te realiseren (in een schilderij) dat verder reikt dan waar je als schilder al was.
Steeds weer benadrukt Kanevsky in zijn lezing dat het helemaal niet erg is als er dingen verkeerd gaan, of anders uitpakken dan je wilt. “Painting is not a planned activity, it is a dialogue”. Omarm juist het onverwachte dat gebeurt wanneer je, al schilderend, risico neemt. Als het schilderij-in-wording je een heel andere kant op stuurt dan waar je naartoe wilde is dat misschien wel een geschenk uit de hemel, dat je maar het beste met twee handen kunt aanvaarden. Maar je krijgt zo’n ‘geschenk’ alleen maar wanneer je van het vooraf uitgestippelde pad durft af te wijken – en wanneer je het aandurft om toch te proberen wat je nog niet beheerst.
Dit betekent dat je accepteert dat het maken van een schilderij een hele worsteling kan worden, met een onzekere uitkomst. De beloning is niet alleen dat je misschien wel iets beters zult vinden dan hetgeen je je had voorgenomen te schilderen, maar ook dat je meer leert. Kanevsky laat, beeld voor beeld, de talrijke stadia zien die een van zijn schilderijen heeft doorlopen. In dat schilderij besloot hij de centrale voorstelling twee keer op rij volledig uit te wissen en pas de derde versie leverde hem op waarnaar hij op zoek was.
Dit laatste wil niet zeggen dat Alex Kanevsky altijd precies weet waarnaar hij in een schilderij op zoek is: “Ik weet hoe het schilderij moet voelen, niet hoe het er uit zal zien.” Wat voor hem dus vaststaat is een bepaalde sfeer, een bepaalde dubbelzinnigheid of raadselachtigheid die het schilderij moet uitstralen, maar welke compositie, welke combinatie van beeldelementen er uiteindelijk op het doek zal staan om die sfeer tastbaar te maken, dat staat vooraf niet vast. Het eerste idee, de visuele aanleiding voor een schilderij, is voor hem niet veel meer dan “iets om op gang te komen”, een startsituatie die op iets heel anders uit kan lopen.
Dit betekent dus dat je niet moet stoppen met zoeken zodra je een eerste versie van het schilderij hebt voltooid. Het is gemakkelijk, en in zekere zin aantrekkelijk, om verliefd te worden op je eigen schilderij zoals het, vrij snel al, op het doek staat nadat alle kleuren en figuren erop staan. Ook Diebenkorn vond het nodig om zichzelf eraan te herinneren dat die vroege tevredenheid een valkuil is:
“Aan het leuk uitziende aanvankelijke resultaat, dat nog verre van compleet is, moet geen waarde worden toegekend – behalve dan als prikkel tot doorschilderen.”
Kanevsky illustreert dit perfect met een voorbeeld van Gerhard Richter, die in sommige fasen van zijn kunstenaarschap heel realistische schilderijen maakte. Zo schilderde hij het klassieke thema van een moeder met kind, maar toen de verf nog nat was haalde Richter er een van zijn bekende grote wissers overheen, waardoor hij zijn schilderij in één machtige haal transformeerde tot kleurig vlekkenpatroon, waarin de hoofden van de moeder en het kind uiterst vaag nog terug te vinden zijn, maar we in feite kijken naar een abstracte compositie waar verf en kleur de hoofdrol hebben overgenomen.
Zó radicaal hoeft het natuurlijk niet altijd te gaan, maar het principe erachter is steeds van belang: blijf – tenzij er al meteen iets heel aparts op het doek is gebeurd – niet stilstaan bij je eerste resultaat, wees niet bang om, ook in onderdelen van het schilderij, wat je bereikt hebt weer in gevaar te brengen, op zoek naar hetgeen echt bijzonder is. Durf jezelf zo al schilderend tegen te spreken door op je schreden terug te keren. Je kunt die – psychisch moeilijke – stap gemakkelijker zetten wanneer je voor ogen blijft houden dat je, als kunstenaar, niet tevreden kunt zijn met een “mooi plaatje”. De artistieke waarde van een schilderij ligt eerder in de grootsheid van de poging, in het zichtbaar laten zijn voor de kijker van de worsteling die nodig was om je grenzen te verleggen en op een bijzonder niveau te komen. De kijker begrijpt dat, ziet dat het schilderij hierdoor een extra dimensie krijgt en interessanter wordt dan wanneer de schilder, betrekkelijk risicoloos, een succesformule blijft herhalen. Als een schilderij te “safe” is, sterft het een beetje, zegt Kanevsky, want het verliest zijn mogelijke kracht, realiseert niet de potentie die het in zich heeft.
De onderliggende overtuiging is – en Kanevsky gebruikt regelmatig zijn eigen ervaring als bewijs – dat je als schilder regelmatig (maar natuurlijk niet altijd) wordt beloond wanneer je durft te experimenteren tijdens het schilderen en wanneer je langer dan je je had voorgenomen blijft zoeken naar het bijzondere. Wanneer je dus je bereikte tussenresultaat weer op het spel durft te zetten en het al gerealiseerde, maar wellicht te ‘gemakkelijke’, evenwicht weer durft te verstoren. “A painting is an opportunity to go wrong”, zegt Kanevsky treffend, en een mogelijkheid tot verstoren. Dit is gemakkelijker te begrijpen wanneer we durven toe te geven dat we nooit een volmaakte schilder zullen zijn. Een mens is nu eenmaal “een onvolmaakt instrument om te schilderen”, omdat onze ogen, onze handen, onze coördinatie nooit volmaakt kunnen zijn. Bovendien, goed schilderen zal altijd moeilijk blijven: zelfs na me twintig jaar volledig aan het schilderen te hebben gewijd, verzekert Kanevsky zijn publiek, kost het me nog steeds moeite. Dat geldt niet alleen voor de techniek, maar ook voor hoe je iets uitbeeldt. Een hand, een been, een arm, een beweging zal soms onbeholpen lijken, maar wie bang is voor die onbeholpenheid vlucht in het clichématige, dat wel veilig is, maar ook saai.
Dat we fouten maken, dat de beelden die we schetsen afwijkingen vertonen, is wat ons onderscheidt van de camera, die mechanisch of digitaal registreert. Zelfs een koele, beheerste en precieze kunstenaar als Ingres, zo laat Kanevsky zien, was zich volledig bewust van de vertekening en de rusteloze nieuwsgierigheid die nu eenmaal bij het zoekende menselijk oog horen.
Het individualisme (en dus afwijkende) in je waarneming, dat wat alleen jij ziet, of zo ziet, is een wezenlijke kwaliteit die je als schilder moet zien te benutten. Maak gebruik van wat jou in de werkelijkheid (in een detail, een beweging, een lichtval, een banaliteit) bijzonder fascineert. Misschien ben jij wel de enige die het opvalt dat schaduwen in Philadelphia een andere kleur hebben dan die in Madrid. (Dit fraaie voorbeeld is van Kanevsky). Neem in je schilderijen op wat jou bijzonder lijkt.
Om deze zoekende manier van schilderen, waardoor de verf vanzelf een complexe gelaagdheid krijgt, te kunnen toepassen, moet je als kunstenaar als richtpunt een idee hebben van waar je uiteindelijk wilt uitkomen. Pas hierdoor kun je zien waarin vroege versies van je schilderij tekortschieten, welke onvolkomenheden het afremmen. Om nog één keer Richard Diebenkorn aan te halen:
“Fouten kunnen niet volledig worden weggepoetst, maar ze bewerkstelligen dat je je van je huidige positie wegbeweegt.”
Al experimenterend en worstelend met de verf moet steeds de vraag worden gesteld: wat wil ik met dit schilderij bereiken, wat moet het zeggen en uitdrukken? Dan ben je ook achteraf in staat om te vertellen wat je met een bepaald schilderij probeerde te realiseren. De uitdaging die je jezelf hebt gesteld is boeiender dan het plaatje.
Lezing Alex Kanevsky, “Diebenkorn’s notes to himself”, te vinden op Youtube. Kanevsky’s website (www.somepaintings.net) bevat van enkele schilderijen sequenties waarin je het ontstaan ervan stapsgewijs kunt volgen.
5 thoughts
Comments are closed.