Schilderen lijkt op het stap voor stap aankleden van het schilderij. Je schildert laag over laag op het kale witte doek in een proces van bedekken. Ik maak graag foto’s van de verschillende stadia waarin een schilderij zich bevindt, zoals hierboven van Samois. Dit stapsgewijze proces is een belangrijk onderdeel van het schilderen, een onmisbaar ritueel. Ik denk dat iedere schilder ervan houdt.
Doorgaans zijn er minstens vijf of zes sessies nodig om een schilderij te voltooien. Wanneer ik de foto’s van de tussenstadia achteraf nog eens bekijk, soms geruime tijd later, dan valt me op hoe kwetsbaar, hoe naakt, een schilderij lijkt in die onaffe staat. Het mist zijn latere aankleding, heeft nog niet de bedekkende bovenste verflagen. Daar onder is dus ieder schilderij een ‘naakt’, ook als het een ‘landschap’ is geworden, een ‘stilleven’ of een ‘portret’.
Er schuilt een bijzonder soort schoonheid in die kwetsbare eerste fase, wanneer het schilderij nog lijkt te zoeken naar zijn uiteindelijke vorm, wanneer het nog geen kunstwerk is, maar werk-in-uitvoering. Je weet: het is goed gekomen. Maar dat is wijsheid achteraf. In het begin zijn de kleuren nog teer, is de compositie nog wankel. Laag over laag schilderen is een soort bouwen, om de stevigheid en intensiteit te bereiken waarmee een schilderij zich aan de wereld kan laten zien. Zonder schaamte.